Kinderarbeid in India : een
straaltje hoop
De Indiase regering heeft een verbod uitgevaardigd om kinderen onder de 14 jaar nog als
huishoudelijke hulp of in de horeca tewerk te stellen. De maatregel werd van
kracht op 10
oktober 2006. Overtreders kunnen 3 maanden tot 2 jaar gevangenis
krijgen en een boete
van 10.000 tot 20.000 roepies (ongeveer 170 tot 340 euro).
In feite gaat het om een verfijning van een wet uit 1986, die al kinderarbeid
verbood in een
hele reeks industriële sectoren, maar huishoudelijke arbeid viel
daarbuiten.
De beslissing van de Indiase regering is allicht ook een reactie op een
voorlopige uitspraak
van het Hooggerechtshof, die stelde dat de bestaande
wetgeving niet beantwoordt aan het
fundamenteel recht op onderwijs, dat (sinds
kort) in de grondwet opgenomen is.
Kinderen die werken gaan uiteraard niet naar
school.
Kinderarbeid
is en blijft in India een prangend probleem, een moderne staat onwaardig.
Uiteraard bestaan er geen officiële statistieken over de
omvang van het probleem, omdat dit
alles zich in een grijze zone afspeelt, maar
ramingen van diverse organisaties leveren
onthutsende cijfers op.
Er zouden
zowat 10 miljoen kinderen tewerkgesteld zijn als huishoudelijke hulp.
Ongeveer
hetzelfde aantal kinderen werkt in de talloze Indiase eethuisjes, kraampjes,
theestalletjes, maar ook in restaurants, hotels, enz.
Vele
miljoenen kinderen worden ook tewerkgesteld in de landbouw (vaak ook lastig en
gevaarlijk werk) of in kleinschalige thuisbedrijfjes. Er moet dus nog heel wat
gebeuren.
De vraag is
natuurlijk in hoeverre de nieuwe wet ook in de praktijk zal toegepast worden.
In
een land met zoveel corruptie is de afstand tussen theorie en praktijk altijd
immens groot
en worden veel zaken die onaanvaardbaar zijn op een of andere
manier “geregeld”.
In elk geval is er nu een
wettelijke basis, die toelaat kinderen beter te beschermen tegen
uitbuiting.
Deze
kinderen worden tewerkgesteld bij rijke Indiërs en vooral bij de groeiende
middenklasse.
Vaak komen kinderen in deze situatie terecht omdat hun ouders een
schuld hebben
tegenover de “werkgever” en zo de schuld van hun ouders moeten
afbetalen.
Ze worden maar heel weinig betaald, een paar honderd roepies per
maand, zodat de schuld
eigenlijk nooit afbetaald geraakt. Dit is pure slavernij.
Er zijn ook “agentschappen” die kinderen ronselen in de arme dorpen op het
platteland.
Hun ouders wordt voorgespiegeld dat de kinderen een goede job
krijgen in de grote stad.
Deze arme mensen, die dikwijls onvoldoende verdienen
om hun gezin behoorlijk te eten te
geven zijn dan opgelucht: een mondje minder
te voeden en een betere toekomst voor hun kind,
denken ze. Soms worden kinderen
ook gewoon van de straat geplukt.
De realiteit
is anders!
Zuster Jeanne Devos, die zich in India al vele jaren inzet voor een verbetering
van het lot van
huispersoneel, verklaarde in een recent interview in De
Standaard : “Amper 10% van deze
kinderen wordt behoorlijk opgevangen, 10% van
de werkgevers mishandelt de kinderen, geeft
ze onvoldoende te eten, misbruikt ze
of vermoordt ze zelfs.
De rest perst de kinderen gewoon uit en laat ze van ’s
morgens vroeg tot ’s avonds laat zwaar
werk doen, koken, wassen, schoonmaken,
enz.” Tegelijkertijd worden ze als “vuil” behandeld,
uitgescholden,
krijgen slaag en erger. Vaak worden ze opgesloten uit vrees dat ze zouden
stelen
of weglopen. Fysisch en psychisch geweld gaan hand in hand.
Dit alles gebeurt
binnenshuis en dus ongezien.
Bij de
middenklasse leeft de schijnheilige mening dat ze de kinderen eigenlijk een
dienst bewijzen,
omdat ze voeding krijgen, kleren en onderdak. In werkelijkheid
gaat het om rauwe exploitatie
van goedkope arbeidskrachten, die lange uren en
dagen werken zonder verweer tegen hun uitbuiting.
Zal
de nieuwe wet iets oplossen?
Ja, als ze op het terrein ook effectief toegepast
wordt en er tegelijkertijd voldoende sociale druk komt
op de werkgevers om deze
praktijk op te geven.
Ja, als er voldoende aan voorlichting gedaan wordt, met
name in de arme plattelandsgebieden.
Ja, als er voortdurend gewerkt wordt aan
het bewust maken van de mensen dat onderwijs een noodzaak is.